Interview with Karin Boven, Ambassador of the Netherlands to Uganda
19-08-2024

It’s an honor to introduce, Her Excellence, Dr. Karin Boven, Ambassador of the Netherlands to Uganda. Dr. Karin Boven and her team at the Embassy have been instrumental in their support for strengthening collaborative and constructive dialogues, championing inclusive development – especially for Youth and Women. In her, NIMD had a reliable, professional, and dependable Ambassador who supported NIMD’s efforts of strengthening inclusive Democracy and governance processes in Uganda. I am certain that as she leaves Uganda, her Legacy will live on. As NIMD we wish her the very best in her next work station, and we look forward to receiving and continuing to work with the new Ambassador and her team in Uganda. – Primus Bahiigi, NIMD Uganda Director

At NIMD we had the pleasure of speaking to Karin Boven, until last summer the Ambassador of the Netherlands to Uganda. During her time as Ambassador to Uganda, she and her team won the Brede Mensenrchten Overleg (BMO) Human Rights Award for Embassies. Read along to find out why.

De BMO Mensenrechtenprijs wordt iedere twee jaar uitgereikt door Nederlandse mensenrechtenorganisaties aan de ambassade die zich het meest inzet voor de bescherming van mensenrechten. Dit jaar is de prijs gegaan naar Karin en haar team vanwege hun inzet voor mensenrechten in Oeganda.

In ons gesprek deelt Karin haar persoonlijke drijfveren, hoe ze in deze positie terecht is gekomen, wat ze onderweg heeft geleerd en de inspanningen die zij en haar team hebben geleverd om mensenrechten te bevorderen, met een focus op kwetsbare gemeenschappen in Oeganda. Samen duiken wij in de uitdagingen en successen van haar team, en ontdekken we de winnende ambassade.

De eerste vraag die ik graag zou willen stellen is: wat drijft jou als ambassadeur?

Ik kom uit de hoek van ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten, specifiek vrouwenrechten en samenwerking met vrouwenorganisaties. Mijn drijfveer is vooral de mensgerichte benadering – ik ben hier onder andere om een bijdrage te leveren aan de verbetering van  de positie van de mensen in Oeganda. Dat klinkt misschien groots en meeslepend, maar ik ben me ervan bewust dat we kleine stapjes maken. Elke stap is echter een stap. Het is deze mensgerichte benadering die mij energie geeft, motiveert  en in staat stelt om mensen te ontmoeten en te steunen.

En hoe kwam deze mensgerichte benadering tot stand in je werk? Is het altijd zo geweest?

Nee, nee, ik heb een heel aparte carrière achter de rug. Ik ben cultureel antropoloog. Ik heb promotieonderzoek gedaan onder inheemse volkeren in het Amazonegebied. Via allerlei omwegen kwam ik in Paramaribo terecht en heb ik ook wat opdrachten uitgevoerd voor de Nederlandse ambassade daar. Het werk was o.a. gericht op de ontwikkeling van het binnenland, gemeenschapsontwikkeling en gendergelijkheid. Gaandeweg ben ik in Nederland terechtgekomen en uiteindelijk bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken begonnen, vanuit mijn ervaring als antropoloog in het veld.

Hoe gebruik je nu je positie als ambassadeur om mensenrechten in Oeganda te bevorderen?

Als ambassadeur heb je een formele en beschermde positie die je toegang geeft tot verschillende partijen. Oeganda heeft een lange, vriendschappelijke relatie met Nederland. Ondertussen weet Oeganda ook van ons dat we kritisch kunnen zijn en in gesprek gaan over zorgwekkende zaken. Dat kan omdat we zo’n lange band hebben en een goede bilaterale relatie.

Daarnaast ben ik op zoek naar de verhalen van mensen. Ik trek regelmatig door het land om onze verschillende projecten te bezoeken. Ik ga het liefst zelf naar die dorpen om te zien hoe het project verloopt en te horen wat de mensen ervan vinden, of hun leven daadwerkelijk beter wordt door het project. Het is heel belangrijk om goed te luisteren.

Ik nodig mensen ook uit op de residentie of ambassade om in een veilige omgeving gesprekken te voeren, vooral mensenrechtenverdedigers die onder druk staan.

Is er een specifiek moment of samenwerking waar je het meest trots op bent?

Een paar weken geleden hebben we een receptie georganiseerd voor de Internationale Dag tegen Homo-, Lesbo-, Bi-, Trans- en Interseksefobie (IDAHOBIT – ook wel IDAHOT genoemd), samen met de Denen en Zweden. Het was een belangrijk moment omdat er onder de gemeenschap in Oeganda veel behoefte was om samen te komen en ervaringen en gedachten uit te wisselen, vooral na het invoeren van de anti-homowet in Oeganda dit jaar.

Met de Denen en Zweden organiseren wij ieder jaar om de beurt de IDAHOBIT-receptie, en ik vond het heel leuk en belangrijk dat het dit jaar onze beurt was om de receptie te organiseren. Toen ik in januari in Nederland was, had ik bij bol.com wat regenboogvlaggen besteld die ik in mijn koffer had meegenomen. Die hebben we opgehangen in de tuin en in de tenten waar we samenkwamen. Ik was trots op de verschillende groepen die we daar bij elkaar konden brengen, van lokale gemeenschapsleiders tot de internationale gemeenschap, maar we hadden ook moeders van LGBTQ+ kinderen.

Deze vrouwen kwamen ook van buiten de hoofdstad Kampala en spraken nauwelijks Engels. Ze waren nog nooit op zo’n receptie met diplomaten geweest. Eerst liepen ze een beetje rond met de vraag waar ze nu beland waren, maar gaandeweg voelden ze zich steeds meer welkom, en uiteindelijk waren ze voluit op de dansvloer aan het dansen op onze IDAHOBIT 2024 playlist.

Het was een bijzonder evenement waar we niet alleen discussieerden maar ook feestvierden, wat belangrijk is in zo’n moeilijke, onveilige omgeving met haat en geweld. Ik ben er trots op dat ik alle aanwezigen een veilige plek kon bieden in de residentie om zichzelf te zijn en gesprekken te voeren.

Waarom denk je dat jullie ambassade is verkozen voor de BMO Mensenrechtenprijs?

Ik denk dat we als team samen heel veel hebben gedaan de afgelopen jaren, we hebben niet stilgezeten. Wij hadden echt elke dag mensen over de vloer waar we mee in gesprek gingen, zowel met critici,als met slachtoffers of andere stakeholder. Als team hebben we echt geluisterd en de tijd genomen om het menselijke verhaal naar voren te laten komen en daar aandacht voor gevraagd. Ook bij de overheid.

Ik weet niet of dit ervoor heeft gezorgd dat mensen onze naam hebben laten vallen, maar ik vind het wel mooi. Niet zozeer dat wij genoemd zijn, maar dat de extra uren die wij als team hebben ingezet niet onopgemerkt voorbij zijn gegaan. Daar ben ik heel trots op.

Het maatschappelijk middenveld in Oeganda staat onder druk. We zien deze trend wereldwijd, kan je hier wat over zeggen?

Ik las vorige week dat de helft van de jongeren in Amsterdam anti-homo sentimenten heeft. Dat vond ik schokkend. Het is belangrijk om je te blijven beseffen wat er in je eigen land gebeurt. We moeten zelf ook alert blijven en kritisch op onszelfen niet met opgeheven vinger in andere landen vertellen hoe geweldig wij bezig zijn met mensenrechten. Het is mooi dat we in Oeganda financiering hebben gehad om mensen te steunen die op het gebied van mensenrechten of maatschappelijke middenveld onder druk staan.

Hoe blijf je gemotiveerd in een omgeving die niet altijd positief is?

Deze erkenning van de mensenrechtenorganisaties motiveert mij en mijn team. Verder helpen ook de gesprekken met mensen hier en de goede relaties die we hebben, zelfs met de overheid. Op de ambassade werken sommige Oegandese medewerkers al jarenlang voor de Nederlandse ambassade, ik moet zeggen dat dit zeker een bron van motivatie is voor mij. Laatst hadden wij bijvoorbeeld een receptie om te vieren dat we een receptioniste hebben die al 30 jaar voor de Nederlandse ambassade werkt. Het zijn hele loyale, hardwerkende mensen die Nederland helpen vertegenwoordigen in Oeganda, en daar word ik trots en blij van.