Soldaten alleen zullen de Sahel niet helpen

Door Mirjam Tjassing, regiodirecteur Sahel bij NIMD.
Dit is een Engelse vertaling van een artikel dat oorspronkelijk in NRC verscheen. Lees het origineel hier.
Het jaar 2020 was het dodelijkste sinds het begin van de Sahelcrisis negen jaar geleden. Burgers kregen te maken met geweld van zowel veiligheidstroepen als jihadistische groeperingen en het aantal ontheemden is opgelopen tot 2 miljoen.
Vorige week maakte een topontmoeting van Sahellanden (Burkina Faso, Mali, Mauritanië, Niger en Tsjaad, verenigd in de 'G5 Sahel') en hun internationale partners de balans op van hun gezamenlijke inspanningen in de Sahel. Frankrijk was erbij; het land intervenieerde in januari 2013 in Mali en er zijn nog steeds meer dan 5.000 Franse soldaten actief in de regio. Maar ook Nederland, een land dat troepen leverde aan de VN-macht in Mali en nu officieren voor de door Frankrijk gesponsorde 'Operatie Barkhane', kwam aan het woord.
Wie de regio kent en tussen de regels van het slotcommuniqué van de top in N'Djamena (Tsjaad) door kan lezen, herkent een lichte malaise. Tactische militaire successen worden breed uitgemeten, maar ze kunnen nauwelijks verhullen dat de veiligheidssituatie verslechtert.
Vorig jaar stierven ongeveer 7.000 mensen - militairen, jihadisten en burgers - in de Sahel. Met al meer dan 200 gesneuvelde blauwhelmen uit landen in de regio is 'MINUSMA' een van de dodelijkste VN-missies. De Fransen rouwden ook om de dood van 55 van hun eigen troepen in het kader van operatie Barkhane. Maar de overgrote meerderheid van de slachtoffers zijn burgers. De kritiek op de aanwezigheid van buitenlandse troepen neemt dan ook toe en het anti-Franse sentiment, vooral in Mali, groeit.

De hoofdrolspelers in de Sahel kunnen er niet langer omheen dat de oplossing voor de crisis niet (alleen) militair kan zijn. Regionale elites beginnen daarom schoorvoetend toe te geven dat dienstverlening aan de bevolking zou bijdragen aan stabiliteit.
Maar in plaats van te vragen hoe de staat zijn diensten kan verbeteren, ligt de nadruk op de aanwezigheid herstellen van de staat op de vele plaatsen in de Sahel waar deze niet langer controle uitoefent. We zijn dus terug bij een agenda die meer door soevereiniteit dan door de burger wordt gedreven.
Wie de moeite neemt om naar de mensen te luisteren, hoort dat de staat in zijn huidige vorm eigenlijk helemaal niet zo welkom is. Samenlevingen in de Sahel maken enorme transities door als gevolg van de frictie tussen wat nog deels feodale samenlevingen zijn en de moderne natiestaat met Westerse instellingen. Deze transities gaan gepaard met destabiliserende verschuivingen in machtsverhoudingen. Sterke instellingen en visionaire politieke elites zijn nodig om deze transities in goede banen te leiden, maar helaas ontbreken deze.
De heersende elites hebben eerder koloniale bestuurspraktijken overgenomen; ze benaderen de bevolking als onderdanen in plaats van zich in dienst te stellen van de burgerij. Als gevolg daarvan wordt de staat gezien als een indringer.
Daarnaast zijn de heersende elites nauwelijks representatief. In 2019 liet het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie onderzoek doen in Mali, Burkina Faso en Niger naar de kosten van een politieke functie. Daaruit bleek dat kandidaten grote bedragen investeren in hun verkiezingscampagnes; bedragen die zo groot zijn dat ze niet in verhouding staan tot wat ze later als parlementslid aan formeel inkomen kunnen verwachten.

De kernbevinding van het onderzoek was dat politieke macht lucratief is en vaker wordt gekocht dan verdiend op basis van politieke programma's.
Politiek heeft daardoor weinig meer te maken met het algemeen belang. De staat dient vooral een kleine bovenlaag, dezelfde bovenlaag waarmee de internationale gemeenschap zaken doet om de veiligheidssituatie in de Sahel te verbeteren. Het hoeft niet te verbazen dat een kruitvat van ongelijkheid en onrechtvaardigheid leidt tot migratie en de staat van binnenuit ondermijnt.
Maatschappelijke organisaties roepen al jaren op om de aandacht te verleggen van het leger naar het aanpakken van bestuurlijke tekortkomingen. Vorig jaar nog heeft de Het Zuid-Afrikaanse Instituut voor Veiligheidsstudies zei dat "Vergaderingen op hoog niveau zullen de onveiligheid in de Sahel niet oplossen", en eerder deze maand heeft de De Internationale Crisisgroep riep op tot een "koerswijziging in de internationale stabilisatiestrategie". De Burgercoalitie voor de Sahel, een alliantie van maatschappelijke organisaties, vraagt zich af waarom de autoriteiten alleen maar trots zijn op het aantal terroristen dat ze hebben uitgeschakeld, en niet op het aantal burgers dat ze hebben beschermd. De boodschap van al deze organisaties is: als je niet luistert naar de lokale gemeenschappen, als je ze niet betrekt bij de besluitvorming, dan zullen je investeringen op niets uitlopen.

Laten we niet wachten tot het fout gaat voordat we de dialoog met de bevolking aangaan. De boodschap die je daarmee afgeeft is dat er alleen naar je geluisterd wordt als je de wapens opneemt. Nu worden activiteiten op het gebied van participatie, bemiddeling en dialoog alleen ontwikkeld in gebieden en met groepen die al te maken hebben met geweld. We moeten af van deze reactieve, op urgentie gerichte agenda en op zoek gaan naar structurele oplossingen. Onderhandelings- en bemiddelingsinitiatieven mogen niet de plaats innemen van een functionerende, participatieve en echt representatieve democratie.
Werken aan goed bestuur vereist politieke moed. Het vergt uithoudingsvermogen, is moeilijk te vangen in meetbare resultaten en wordt zelden verwelkomd door de bestuurlijke elites ter plaatse. Maar het raakt wel de essentie van de veiligheidscrisis in de Sahel, waarvan elke stap naar een duurzame oplossing zowel de lokale bevolking als de strategische belangen van beide continenten dient. Afrika en Europa liggen immers op een steenworp afstand van elkaar.
Nederland heeft veel te bieden: een egalitaire bestuurscultuur gericht op inclusiviteit en participatie, en een ontwikkelingsbeleid dat politieke actie niet schuwt. Stabiliteit kan niet worden bereikt zonder de mensen in de Sahel. Zij hebben Nederland, meer nog dan voor militaire steun, nodig als bondgenoot in hun strijd voor goed bestuur en verantwoording.
Hoor meer van Mirjam door volg haar op sociale media. Voor een meer diepgaande blik op de politieke context van Mali kun je ook haar boek bestellen: Mali: een Kaartenhuis online.