Bij het overlijden van Jos van Kemenade

NIMD was diep bedroefd door het nieuws dat onze eerste voorzitter van het bestuur, Jos van Kemenade, in februari 2020 op 82-jarige leeftijd is overleden. Hieronder staan enkele woorden van Jos' vice-voorzitter bij NIMD, Jos van Gennip, die een aantal jaren nauw heeft samengewerkt met de heer van Kemenade. Deze tekst is een vertaling. De originele tekst kan worden gedownload hier.
Het was eind jaren negentig en het succes van de Stichting voor het Nieuwe Zuid-Afrika (SNZA) was toe aan meer. Er waren zoveel plekken op het zuidelijk halfrond waar, net als in Zuid-Afrika, het verlangen naar democratisering en het handhaven van een vaak jonge regeringsvorm groot was. Het was altijd traditioneel Duitsland, met zijn vier grote stichtingen gelieerd aan de politieke partijen, dat gul zou reageren op een oproep uit het buitenland om steun. Zou Nederland, dat toen nog een ereplaats innam in de wereld van internationale samenwerking, ook kunnen reageren? Het probleem was echter dat de verhoudingen in Nederland een stuk ingewikkelder lagen dan in buurland Duitsland. Met een beetje schuiven en een beetje moeite - soms heel veel moeite - kwam er begrip voor de wenselijkheid om de sociaaldemocratische en liberale partijen, maar ook de partijen gebaseerd op religieuze inspiratie, ook buiten de grenzen van Europa te versterken.
Maar moest het systeem van aan partijen gelieerde stichtingen worden uitgebreid naar Nederland - moesten de hogere partijen dit systeem gebruiken om hun gezegende boodschap in bijvoorbeeld Mali te verkondigen? Bij de SNZA hadden we een radicaal andere aanpak bedacht, waarbij de steun niet partijgebonden zou zijn, maar afkomstig van politieke partijen die samenwerken via een onafhankelijke stichting en voor zover mogelijk zou worden gegeven aan partijen die samenwerken in Zuid-Afrika. Met andere woorden, er zouden geen exclusieve bilaterale relaties bestaan. De aanpak kwam niet zonder slag of stoot tot stand en het idee dat we steun zouden verlenen aan partijen als de Nationale Partij, de erfgenamen van de apartheidspolitiek, stuitte velen in Nederland tegen de borst. Maar dat was de enige beschikbare legitimatie om te reageren op beschuldigingen van onterechte buitenlandse betrokkenheid bij het delicate post-apartheidsproces in Zuid-Afrika. Deze samenwerkingsformule had nog een ander voordeel: het geld dat was gereserveerd voor het ondersteunen van democratiseringsprocessen hoefde niet te worden verdeeld over een tiental politieke partijen.
Kan deze aanpak ook in andere landen worden toegepast? Dat was de vraag die de conferentie in Leidschendam wilde beantwoorden. Pieter Kooijmans, de grote expert op het gebied van internationaal recht, voormalig minister van Buitenlandse Zaken en hoofd van de SNZA, zag de voordelen en zelfs de noodzaak van uitbreiding van deze aanpak en de voordelen ervan ten opzichte van het Duitse systeem. Tijdens de conferentie die hij leidde in Leidschendam werden de opties verkend. Het bleek een lastige kwestie, met een behoorlijk aantal politieke partijen die het Duitse systeem begeerden, waarvan sommige zelf al aparte stichtingen hadden opgericht die zich primair richtten op het proces van democratisering in de post-socialistische naties. Natuurlijk hadden ze begrip voor de coöperatieve formule voor Zuid-Afrika, zeker gezien het feit dat minister voor Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk deze had bepleit en deze was toegejuicht door de ANC-top, in de vorm van Thabo Mbeki en zelfs Nelson Mandela... maar betekende dat nu echt dat hetzelfde zou moeten gelden voor de rest van de wereld?
Ook in officiële kringen werd verzet geuit. De door de politiek opgelegde verplichting om ook maatschappelijke organisaties als partners in ontwikkeling te beschouwen, was in eerste instantie niet bepaald toegejuicht, maar samenwerken met politieke partijen, zowel hier als daar, was voor velen een gruwel. Maar de combinatie van het grote gezag van Pieter Kooijmans, de geloofwaardigheid van de gepresenteerde formules in het Greenpark in Leidschendam en de achtergrondsteun van Pronk leidde tot de doorbraak, die uiteindelijk resulteerde in de oprichting van de Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie als opvolger van de Stichting voor het Nieuwe Zuid-Afrika. Er was nog een andere, aanvullende factor. De wijsheid en bindende kracht van Klaas Groenveld - directeur van de liberale TeldersStichting - die zo'n impact had gehad bij het opbouwen van vertrouwen in een stichting die zich zou inzetten voor Zuid-Afrika, had nu ook de bereidheid van Nederlandse politieke partijen om samen te werken gestimuleerd.
Een van de formules die de balans moest waarborgen tussen enerzijds een band met de samenwerkende Nederlandse partijen en anderzijds de mogelijkheid om toch een zekere mate van onafhankelijkheid en objectiviteit uit te oefenen en te functioneren als symbool van haar bovenpartijstatus, was het benoemen van een gezaghebbende en onafhankelijke voorzitter. Piet Kooijmans was niet langer beschikbaar en na een periode waarin we onder leiding van Klaas Groenveld op zoek waren naar een geschikte kandidaat, kwamen we uiteindelijk uit bij Jos van Kemenade. Een staatssecretaris, een wetenschapper, een bestuurder en een persoon met veel interesse in internationale zaken.
Jos van Kemenade heb ik goed gekend, zowel in mijn politieke tijd als lid van de Eerste Kamer, maar ook al lang daarvoor. Toen ik naar de Nijmeegse universiteit ging viel Jos me toen al op door zijn uitzonderlijke kwaliteiten en hij werd al heel jong hoogleraar sociologie aan het hoofd van het nieuwe Sociologisch Instituut. De vrouw die mijn vrouw zou worden was een van zijn eerste medewerkers. Onze paden kruisten elkaar later in het proces van het slechten van de barrières met betrekking tot de katholieke bevolking en de herpositionering van de mensen zelf. En zo was de weg naar het provinciehuis in Haarlem, waar Jos Commissaris van de Koning was, niet moeilijk. Het was relatief eenvoudig om hem te overtuigen om de interne en externe gezagsdrager te zijn van een uniek samenwerkingsverband, ook op het internationale toneel, van politieke partijen die normaal gesproken gezworen vijanden zijn.
Met al zijn bestuurlijke kracht, zijn wijsheid en zijn vermogen om mensen samen te brengen, nam hij de taak op zich om het Instituut uit te breiden en op te bouwen. Dit zou in die jaren vorm krijgen in vele andere landen, vooral in Afrika maar ook in Latijns-Amerika en Azië. En bij deze inspanningen was Jos niet alleen het boegbeeld van de Nederlandse politiek, hij moest ook de soms buitensporig onstuimige groei overzien en tijd maken om ontwikkelingen en operaties in het veld aan te moedigen en te begeleiden. Een onvergetelijk voorval was zijn missie naar Indonesië, waar semi-autoritaire veranderingen, corruptie en ideologisch fanatisme een gezonde democratische ontwikkeling bedreigden. Maar ook daar zou uiteindelijk een vorm van samenwerking tussen politieke partijen ontstaan en werd een formule van scholen voor democratie gecreëerd die was toegesneden op de specifieke omstandigheden van het land. Veel politici die nu proberen het proces in Indonesië voort te zetten, leerden de basis van dat proces op die scholen.
Gezondheidsproblemen maakten het voor Jos van Kemenade steeds moeilijker om te blijven werken. Met bewondering en medeleven zagen we hoe hij, ondanks zijn beperkingen, toch zijn werk deed... totdat dat simpelweg niet meer mogelijk was. In 2007 droeg hij trots de leiding van het NIMD over aan een andere oud-minister, Ben Bot. Meer dan vijf jaar lang zorgde hij voor het instituut en zag hij het uitgroeien tot een van de belangrijkste spelers als het gaat om het bevorderen van democratiseringsprocessen op het zuidelijk halfrond. Dat het NIMD nu, 13 jaar later, aanvallen van bezuinigingen, kritiek uit de politiek en organisatorische problemen heeft overleefd en nog steeds op volle toeren draait en haar missie kan vervullen, is voor een belangrijk deel te danken aan staatssecretaris J.A. van Kemenade. Maar één ding is vandaag de dag veranderd: de euforie waarmee het continue proces van democratisering aan het begin van deze eeuw werd omgeven, is veranderd in het inzicht dat het niet gaat om het draaien op de automatische piloot en lineaire processen, maar dat democratie kwetsbaar is, altijd en overal en zowel in zogenaamde ontwikkelde landen als in ontwikkelingslanden, en dat daarom voortdurende steun en betrokkenheid wordt gegeven.
25 februari 2020
J.J.A.M. van Gennip was vice-voorzitter van de SNZA en NIMD van 1994 tot 2008. Lees de originele versie hier.