Ga naar de inhoud
Terug naar overzicht

Is de democratie in gevaar in het informatietijdperk?

Gepubliceerd op 06-11-2019
Leestijd 3 minuten
  • Nieuws
Current US President Donald Trump has often railed against 'Fake News', alleging online platforms are biased against conservative groups online and proposing to regulate providers such as Facebook and Twitter. (Image credit: Gage Skidmore via Flickr)
De huidige president van de VS, Donald Trump, heeft vaak geprotesteerd tegen 'nepnieuws'. Hij beschuldigde online platforms van vooroordelen tegen conservatieve groepen en stelde voor om aanbieders zoals Facebook en Twitter te reguleren. (Afbeelding credit: Gage Skidmore via Flickr)

Als de Wereldforum voor Democratie dat deze week in Straatsburg van start gaat, deelt NIMD kennisadviseur Dalila Brosto haar inzichten over de vraag of sociale media echt een bedreiging vormen voor de democratie en wat er aan gedaan kan worden.

Een jaar geleden, vlak voor de NIMD Innovatieconferentie, schreef ik een blogpost over participatieve technologie en haar vermogen om burgers mondiger te maken en democratieën te versterken. Ik betoogde dat in een wereld van groeiende ontevredenheid onder individuen, digitale hulpmiddelen ons niet alleen een betere toegang tot de politieke sfeer kunnen bieden, maar ook burgers kunnen helpen om meer betrokken te raken bij de onderwerpen die hun leven beïnvloeden.

Het zou echter naïef zijn om de andere kant van de medaille, die van de bedreigingen die technologie vormt voor onze democratieën, buiten beschouwing te laten. Wat gebeurt er als deze hulpmiddelen - die jongeren na jaren van groeiende apathie bij het politieke debat hebben betrokken - door autoritaire regimes worden gecoöpteerd? Als deze regimes het internet binnendringen en hackers en trollen inhuren, wordt informatietechnologie een controle-instrument dat vrije meningsuiting en emancipatie tegenwerkt.

Het gebruik van geautomatiseerde bot-accounts op sociale media is een van de belangrijkste technieken die door overheidsactoren worden gebruikt in hun pogingen om online discussies te beïnvloeden voor politiek gewin. (Beeldcredit: Mkhmarketing via Flickr)

Hoe regimes sociale media inzetten bij verkiezingen

Informatietechnologie wordt gebruikt om verkiezingen te manipuleren, nepnieuws te verspreiden en in het algemeen bij te dragen aan het gebrek aan vertrouwen van burgers in de integriteit van het kiesstelsel. De beschuldigingen dat Rusland sociale media gebruikt om de verkiezingsuitslag in Oekraïne en de laatste Amerikaanse presidentsverkiezingen te beïnvloeden zijn overal in het nieuws geweest, net als de klachten van Rusland zelf over de inmenging van het Westen in de revoluties in Georgië en Oekraïne.

Hoewel inmenging in verkiezingen zeker niet nieuw is, is het bereik dat het internet en sociale media bieden absoluut ongezien in de manipulatie van de publieke opinie. Sociale media zijn verantwoordelijk voor het verergeren van de uiteinden van het politieke spectrum en het onophoudelijk publiceren van ongecontroleerde inhoud, waardoor nepnieuws, haatzaaiende taal en extremistische meningen anoniem worden versluierd.

Kunnen betere algoritmen en monitoringtools deze tendensen tegengaan?

Twitter en Google zijn steeds meer bereid om samen te werken om manieren te vinden om misbruik van informatie en de verspreiding van nepnieuws tegen te gaan. Google wil nepnieuws aanpakken; Twitter verbant ondertussen alle politieke reclame van zijn dienst. Hoe nuttig deze maatregelen ook zijn, sociale media hebben sterkere regels nodig die de verspreiding van haatzaaiende taal, terroristische oproepen en elke vorm van intimidatie kunnen voorkomen. Facebook, misschien wel de grootste speler op dit gebied, heeft nog steeds geen compromis gesloten om de advertenties van politici op feiten te controleren, waardoor het gemakkelijk is om nepnieuws te publiceren zolang de middelen beschikbaar zijn.

De huidige president van de VS, Donald Trump, heeft vaak geprotesteerd tegen 'nepnieuws'. Hij beschuldigde online platforms van vooroordelen tegen conservatieve groepen en stelde voor om aanbieders zoals Facebook en Twitter te reguleren. (Beeldcredit: Gage Skidmore via Flickr)

Waar staan we nu?

Democratieën hebben behoefte aan debat en het aangaan van complexe kwesties vanuit verschillende kanten van het politieke spectrum mag niet worden ontmoedigd. Technologie biedt een ruimte om met elkaar in contact te komen, meningen te delen en gesprekken aan te gaan zoals nooit tevoren in ons leven. Daarom moeten we dit hulpmiddel niet weggooien als het niet op de juiste manier wordt gebruikt. In plaats daarvan moeten we ons richten op een verantwoord gebruik van deze tools en aandringen op regelgeving die een gezonde ruimte voor interactie tussen individuen kan garanderen.

Zonder hervorming en effectief toezicht bestaat de kans dat de problemen van vandaag veranderen in iets dat de democratie bedreigt. In de tussentijd zal de democratie vertrouwen op het kritisch denken van haar burgers, in hun vermogen om bronnen te controleren en hun gretigheid om respectvol te debatteren met mensen die niet aan dezelfde kant van het debat staan.